OpenAI verwacht dat kunstmatige intelligentie (AI) al tegen 2028 zelfstandig wetenschappelijke ontdekkingen zal doen, maar dat de samenleving daar opmerkelijk weinig van zal merken. Dat blijkt uit een nieuwe beleidsverklaring van het bedrijf, waarin CEO
Sam Altman stelt dat AI zich sneller ontwikkelt dan ooit, terwijl de wereld “bijna onaangedaan” doorgaat.
OpenAI zet koers richting wetenschappelijke doorbraken
Volgens OpenAI zullen AI-systemen in 2026 kleine ontdekkingen kunnen doen, en in 2028 significante wetenschappelijke doorbraken realiseren. De organisatie vergelijkt de verwachte impact met eerdere revoluties, zoals de uitvinding van het internet, maar benadrukt dat het dagelijks leven waarschijnlijk verrassend constant blijft.
Altman stelt dat “de kosten van eenheid van intelligentie” de afgelopen jaren veertig keer per jaar zijn gedaald. Daardoor kunnen AI-systemen nu taken uitvoeren die voorheen uren of dagen menselijke inspanning vereisten. In de komende jaren verwacht OpenAI dat deze systemen zelfstandig oplossingen vinden voor complexe problemen waar mensen eeuwen over zouden doen.
Van chatbot naar ontdekkingsmachine
Waar veel mensen AI nog vooral zien als slimme chatbots of zoekhulpen, ziet OpenAI het als een aankomende kennisontdekkingsmachine. Nieuwe generaties AI moeten bijdragen aan wetenschappelijke vooruitgang in onder meer gezondheid, materiaalwetenschap, klimaatonderzoek en geneesmiddelenontwikkeling.
OpenAI’s uiteindelijke doel is het bouwen van een volwaardige “AI-onderzoeker” die zelfstandig nieuwe kennis genereert en wetenschappelijke hypotheses kan testen. Volgens Altman zou zo’n systeem rond 2028 operationeel kunnen zijn, al blijft hij voorzichtig: “We kunnen er ook een paar jaar naast zitten.”
Veiligheid en samenwerking centraal
De organisatie benadrukt dat veiligheid de kern vormt van haar missie. OpenAI pleit voor gedeelde veiligheidsnormen tussen grote AI-labs, vergelijkbaar met bouw- en brandveiligheidsvoorschriften die in het verleden miljoenen levens hebben gered. Het bedrijf stelt dat samenwerking tussen bedrijven en overheden cruciaal is om risico’s van superintelligente systemen te beperken.
Daarbij wordt gewerkt aan het opzetten van een ‘AI-resilience-ecosysteem’, vergelijkbaar met hoe de cybersecuritysector ooit ontstond. Dit moet bestaan uit software, standaarden, monitoring en noodreactieteams die de samenleving beschermen tegen misbruik van krachtige AI.
Weinig schok, grote verandering
Opmerkelijk genoeg verwacht OpenAI dat de mensheid nauwelijks emotioneel zal reageren op deze doorbraken. Ondanks de omvang van de technologische vooruitgang zal de overgang volgens Altman geleidelijk verlopen. Het dagelijks leven heeft “veel inertie”, zegt het bedrijf, waardoor veranderingen in werk en onderwijs tijd nodig hebben.
Wel erkent OpenAI dat het sociaal-economisch contract tussen mens en werk kan veranderen. In een wereld met overvloed en geautomatiseerd
onderzoek zouden meer mensen een “vervullend leven” kunnen leiden, maar ook te maken krijgen met ingrijpende verschuivingen op de arbeidsmarkt.
Kansen voor AI en crypto
De mogelijke komst van een autonome AI-onderzoeker kan ook impact hebben op de cryptosector. Slimmere AI-systemen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van veiligere blockchain-protocollen, snellere consensusmechanismen en nieuwe vormen van data-analyse.
Bovendien kan de integratie van AI en cryptografie leiden tot innovatieve toepassingen, zoals zelflerende smart contracts of gedecentraliseerde AI-netwerken.
Conclusie
OpenAI’s voorspelling dat AI vóór 2028 zelfstandig wetenschappelijke ontdekkingen zal doen, markeert een nieuw hoofdstuk in de evolutie van kunstmatige intelligentie. Of de mensheid er inderdaad “nauwelijks van zal opkijken” valt nog te bezien. Zeker is dat de komende jaren bepalend worden voor de vraag of AI een betrouwbare onderzoekspartner wordt, of een onvoorspelbare kracht die we pas later leren begrijpen.