Peking benut robotisering om wereldwijd voorsprong uit te bouwen.
Westerse bedrijfsleiders die de afgelopen maanden fabrieken in
China bezochten, keren terug met een gevoel van verbijstering. De mate van automatisering, het gebruik van geavanceerde robots en zogenaamde “dark factories” (fabrieken zonder licht omdat vrijwel alle taken door machines gebeuren) lijken de industriële verhoudingen definitief te veranderen.
Ford-topman Jim Farley werd 'nederig' van zijn bezoek Hij was onder de indruk van de technische innovaties in Chinese autofabrieken, variërend van software voor zelfrijdende systemen tot gezichtsherkenning, en waarschuwde dat de kostprijs én kwaliteit “ver boven wat ik in het Westen zie” liggen. “Als we dit verliezen, heeft Ford geen toekomst,” zei hij.
Ook Andrew Forrest, miljardair en oprichter van Fortescue,
zegt dat hij stopte met pogingen om in-house elektrische aandrijflijnen te produceren, nadat hij fabrieken bezocht waar “alles robotisch is; geen mensen, de machines doen het werk.”
Andere bezoekers spreken over enorme fabrieken waarin mensen nauwelijks nog een rol spelen. Greg Jackson, CEO van energiebedrijf Octopus, beschreef een mobiele-telefoonfabriek waarin slechts enkele technici aanwezig waren om de machines te monitoren. “Je krijgt het gevoel dat China’s concurrentiekracht niet meer draait om loonkosten of staatssteun, maar om duizenden creatief ingestelde ingenieurs die als een malle innoveren,” zei hij.
China’s robotrevolutie in cijfers
De industrialisering via
robotica is geen experiment, maar een geplande transformatie. Tussen 2014 en 2024 steeg het aantal industriële robots in China van circa 189.000 tot meer dan 2 miljoen. Alleen al in 2024 kwamen er 295.000 nieuwe robots bij – in vergelijking met 34.000 in de VS, 27.000 in Duitsland en slechts 2.500 in het Verenigd Koninkrijk.
China heeft nu naar schatting 567 robots per 10.000 industriële werknemers, tegenover 449 in Duitsland, 307 in de VS en 104 in het VK.
Die uitrol van robotica is deels ingegeven door demografische druk: China’s bevolking vergrijst en de arbeidsmarkt krimpt. Analisten zien automatisering als een manier om productiviteit te behouden en concurrentievoordelen veilig te stellen.
Om die transitie te versnellen, stimuleert de Chinese overheid bedrijven om mensen door machines te vervangen, via belastingvoordelen die een vijfde van de investering in robots terugbetalen. Deze strategie staat bekend als “jiqi huanren”, letterlijk: mensen vervangen door machines.
Gevolgen voor westerse industrie en beleid
De opmars van China in geavanceerde industrieën zoals elektrische voertuigen, batterijtechnologie, zonne-energie en robotica bedreigt traditionele westerse merken. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld verveelvoudigden de verkopen van BYD vorig jaar, waarmee gevestigde merken als Mini, Renault en Land Rover werden gepasseerd.
Sander Tordoir, hoofdeconoom bij het Centre for European Reform, waarschuwt dat Europa zijn eigen robotica-adoptie moet versnellen om bij te blijven. Hij wijst erop dat de roboticasector hoge toegevoegde waarde biedt én kennisoverschotten kan genereren die van belang zijn voor defensietechnologie.
In het Verenigd Koninkrijk is het lastig terrein: het land worstelt met achterlopende robottoevoegingen en trage productiviteitsgroei, terwijl politieke beslissingen vaak gericht zijn op behoud van verouderde industrieën in plaats van stimulering van nieuwe technologische bedrijvigheid.
Rian Whitton van Bismarck Analysis stelt dat investeren in robotica en machine-uitrusting méér effect kan hebben dan fiscale maatregelen gericht op onderzoek en ontwikkeling of kapitaalgoederen. Hij waarschuwt dat landen die niet automatiseren, de grootste risico’s lopen op werkloosheid en economische stagnatie.
Nieuwe innovaties en bredere context
China richt zich tegenwoordig niet alleen op industriële robots, maar ook op humanoïden en zogenoemde embodiment-AI: kunstmatige intelligentie die fysiek kan handelen en reageren. Bedrijven zoals AgiBot in Shanghai ontwikkelen humanoïde robots die taken verrichten als assemblage, logistiek en kwaliteitscontrole.
De overheid ondersteunt deze ontwikkeling met tientallen miljarden dollars aan subsidies en gemeentelijke steunprogramma’s. Deze strategie past binnen Peking’s bredere ambitie om minder afhankelijk te worden van buitenlandse technologie en een zelfvoorzienende, hightech-industrie op te bouwen.
Conclusie
Bezoeken aan Chinese fabrieken schokken westerse bedrijfsleiders: de automatiseringsgraad is zó hoog dat traditionele concurrentiemiddelen zoals loonkosten, schaal of staatssteun niet langer volstaan. China heeft de sprong gemaakt naar grootschalige robotisering, ondersteund door overheidsprogramma’s en demografische noodzaak.
Europa, de VS en andere westerse economieën staan nu voor een harde keuze: versnellen in automatisering en technologische innovatie, of het risico lopen dat industrie en waardeketens uit handen glippen. De technologische wedloop is begonnen.