Duitsland en de
Europese Unie moeten hun digitale infrastructuur versterken om minder afhankelijk te zijn van Amerikaanse technologiebedrijven. Maar volgens Duitsland’s digitale minister Karsten Wildberger betekent het streven naar “digitale soevereiniteit” niet dat Europa zich moet afsluiten van de rest van de wereld, aldus
Reuters.
Wildberger zei in een interview met Reuters dat het vooruitzicht op technologische onafhankelijkheid vooral draait om keuzevrijheid: bedrijven in Europa moeten zelf kunnen bepalen waar hun data wordt opgeslagen en wie hun digitale infrastructuur beheert. Hij benadrukte dat dit streven niet betekende dat buitenlandse samenwerking moest stoppen.
Van consument naar speler
Volgens Wildberger bevindt Europa zich momenteel in een positie waarin veel van de technologische infrastructuur eigendom is van buitenlandse bedrijven. Hij pleit dat de EU niet langer louter klant of afnemer moet zijn, maar actief moet deelnemen als speler in de wereld van digitale technologieën, van software tot hardware, van diensten tot datacenters.
Hij verwees naar succesvolle Europese bedrijven zoals Mistral AI, DeepL en Aleph Alpha als voorbeelden dat Europa technisch talent en innovatie kan voortbrengen. Maar tegelijkertijd erkende hij dat de Verenigde Staten op veel gebieden, vooral kunstmatige intelligentie, nog een voorsprong hebben. Dit onderstreept volgens hem de noodzaak tot samenwerking, niet isolatie.
Kritiek op protectionisme
Een van de belangrijkste voorbehouden die Wildberger ontkrachtte, is dat digitale soevereiniteit gelijk zou staan aan protectionisme. Hij zei dat Europa zich niet wil afsluiten van de wereldmarkt, maar juist open moet blijven. “Digital sovereignty doesn’t mean protectionism. We want to and must be accessible for the global market,” zei hij.
Wildberger wees erop dat Amerikaanse bedrijven nog steeds graag zaken zullen doen in Europa. Het doel is dat Europese bedrijven meer keuzemogelijkheden krijgen, vooral ten aanzien van dataopslag, infrastructuur en wie deze beheert.
Meer dan software alleen
Voor Wildberger gaat digitale soevereiniteit verder dan platforms en applicaties: hij wil dat Europa controle en inzicht terugwint over de hele keten, van grondstoffen (zoals zeldzame aardmetalen) tot chipontwerp, servers, netwerkkabels en datacenters. Volgens hem moet Europa minder kwetsbaar zijn in elke schakel van de toeleveringsketen.
Het pleidooi past binnen bredere Europese strategieën om investeringen in technologische infrastructuur te bevorderen, en om de regie over digitale evolutie niet uit handen te geven.
Uitdagingen liggen op de loer
Hoewel de visie helder klinkt, staan er flinke uitdagingen op de weg. Europese landen verschillen sterk in technologische capaciteit, regelgeving, en investeringskracht. Het opzetten van eigen infrastructuur kost tijd, middelen en politieke wil.
Daarnaast moet Europa slimme allianties smeden zodat het niet geïsoleerd raakt. Als je technologiepotentieel opbouwt maar vervolgens geen toegang hebt tot de wereldmarkt of partners weggejaagd worden, is de schade groot.
Een ander potentieel struikelblok is dat technologische soevereiniteit kan worden verward met handelsbelemmeringen, vooral als overheidsbeleid wordt gezien als bevoordeling van binnenlandse bedrijven. De balans tussen strategisch beleid en eerlijke mededinging moet zorgvuldig worden bewaakt.
De oproep van minister Wildberger laat zien dat Europa steeds bewuster wordt van zijn technologische afhankelijkheden én ambities. Digitale soevereiniteit lijkt een kernbegrip te worden van het beleid van de komende jaren. Maar of het geloof in autonomie en behoud van openheid samengaan, hangt af van hoe Europa deze visie omzet in harde stappen: technologisch, economisch én politiek.