De Franse mededingingsautoriteit Autorité de la Concurrence heeft een klacht van het Franse zoekmachinebedrijf Qwant tegen Microsoft afgewezen. Qwant beschuldigde
Microsoft van machtsmisbruik. Volgens het bedrijf bemoeilijkte Microsoft de concurrentie door exclusiviteitsafspraken en beperkingen die Qwant zouden verhinderen om eigen zoek of AI technologie te ontwikkelen. De waakhond oordeelde dat Qwant onvoldoende bewijs had aangeleverd om deze claims te onderbouwen, volgens
Reuters.
Ook het verzoek van Qwant om voorlopige maatregelen werd afgewezen. Het bedrijf wilde dat Microsoft tijdelijk zou worden beperkt in bepaalde praktijken totdat het onderzoek was afgerond. De autoriteit zag daar geen aanleiding voor.
Waar draaide het conflict om?
Qwant maakte jarenlang gebruik van Microsofts zoek en nieuwsbackend als basis voor zijn eigen diensten. Volgens Qwant legde Microsoft voorwaarden op die hen hinderden. Het zou onder meer gaan om beperkingen op advertenties en op de ruimte om een eigen zoekmotor of generatieve AI op te bouwen. Hierdoor zou Qwant minder goed kunnen concurreren.
In februari 2025 werd al gemeld dat de Franse autoriteit Microsoft onderzocht vanwege zorgen over de toegang tot Bing. Dat onderzoek stond los van deze specifieke klacht maar illustreerde de bredere discussie over de machtspositie van Microsoft in zoekdiensten.
Reacties van beide partijen
Microsoft liet weten tevreden te zijn met de uitspraak. Het bedrijf zegt de beslissing te respecteren en benadrukt dat het blijft investeren in innovatie en kwaliteit van zoekdiensten in Frankrijk en daarbuiten.
Qwant reageerde teleurgesteld. Het bedrijf gaf eerder al aan dat het een afwijzing niet zou uitsluiten en onderzoekt nu verdere stappen. Het overweegt onder meer een beroep bij de rechter of escalatie naar andere Europese toezichthouders.
Wat betekent dit voor de zoekmarkt?
De uitspraak laat zien hoe moeilijk het is om machtsmisbruik aan te tonen tegen grote technologiebedrijven. Zelfs wanneer kleinere bedrijven hinder ervaren van contractuele voorwaarden is het juridisch ingewikkeld om dit hard te maken. De zaak benadrukt bovendien de afhankelijkheid van alternatieve zoekmachines van de infrastructuur van grote spelers.
Dat roept vragen op over de mate waarin kleinere bedrijven in staat zijn om een volwaardig alternatief te bieden wanneer zij voor het functioneren van hun dienst afhankelijk blijven van grote concurrenten.
Hoe nu verder?
Qwant kan de zaak nog voortzetten via andere juridische kanalen. Of dat tot een andere uitkomst leidt is onzeker. De mogelijkheid hangt sterk af van nieuwe bewijsstukken en van hoe andere toezichthouders de situatie interpreteren.
Wat duidelijk blijft is dat het voor kleinere Europese spelers moeilijk is om terrein te winnen in een markt waar grote techbedrijven de infrastructuur, data en distributie in handen hebben.