The New York Times sleept Perplexity AI voor de rechter om vermeend auteursrechtelijk misbruik

De Amerikaanse krant The New York Times heeft een rechtszaak aangespannen tegen de AI-startup Perplexity AI. De krant beweert dat Perplexity ongevraagd artikelen, beelden, podcasts en andere content van NYT gebruikt voor zijn generatieve AI-diensten, zonder toestemming of compensatie. De eis is verwijdering van de content en schadevergoeding, aldus Reuters.

Volgens de aanklacht zou Perplexity systematisch artikelen van de krant hebben “gecrawld”. Dat betekent dat de site is doorzocht en teksten zijn overgenomen. Vervolgens gebruikte de AI-dienst die content om “vertaald, samengevat of direct gekopieerd” materiaal te leveren aan gebruikers. Soms verschenen hele stukken tekst of onderdelen die nauwelijks verschilden van het origineel. NYT stelt dat dit een duidelijk overtreden is van het auteursrecht. Daarnaast gaan de aantijgingen over misleidende toeschrijvingen: Perplexity zou inhoud presenteren onder de naam van The New York Times, ook als die inhoud onjuist was of nooit eerder is gepubliceerd door de krant.

De aanklacht maakt deel uit van een bredere golf aan juridische stappen van mediabedrijven tegen AI-bedrijven die content scrapen en gebruiken zonder licentie. Vorig jaar stuurde The New York Times al een “cease-and-desist”-brief naar Perplexity waarbij het bedrijf werd verzocht te stoppen met het gebruik van de content. Volgens de krant negeerde Perplexity die waarschuwing.

De zaak markeert opnieuw de spanningen tussen traditionele media en opkomende AI-diensten. Voor nieuwsuitgevers is het een fundamentele vraag: wat betekent auteursrecht in tijden van generatieve AI? Als AI-bedrijven zonder toestemming journalistiek werk kunnen hergebruiken en verspreiden, ondermijnt dat de verdienmodellen van kranten en kan het draagvlak voor kwaliteitsjournalistiek in gevaar komen.

Voor Perplexity en vergelijkbare diensten is de uitkomst van de rechtszaak van groot belang. Als de rechter NYT in het gelijk stelt, dreigen niet alleen boetes en het moeten verwijderen van content, maar ook ingrijpende veranderingen in hoe AI-diensten – wereldwijd – informatie verzamelen en aanbieden.

Voor gebruikers die AI-chatbots of -zoekmachines ontspoorde content, fictieve samenvattingen of foutieve toeschrijvingen ontdekken, brengt deze rechtszaak hoop op verandering. Als NYT gelijk krijgt, kunnen platforms verplicht worden duidelijk te maken welke content origineel is, wie de rechtenhouder is, of expliciet toestemming te vragen of content te licenseren.

Dat zou kunnen leiden tot meer transparantie, kwaliteitscontrole en respect voor auteursrechten: belangrijke waarden als we ons informatiegedrag steeds meer laten begeleiden door automatisering.

Deze zaak is niet de eerste tegen Perplexity. Eerder dit jaar al werd het bedrijf aangeklaagd door andere uitgevers voor soortgelijke inbreuken. De rechter wees in ten minste een eerder geval al een poging van Perplexity af om de zaak af te laten wijzen of te verplaatsen; de rechtszaak kreeg groen licht. 

Nu ligt de bal opnieuw bij de rechtbank. De uitkomst kan invloed hebben op hoe AI-diensten wereldwijd omgaan met auteursrechtelijk beschermde content. In dit snel veranderende landschap staat de bescherming van intellectueel eigendom op scherp, en dat kan gevolgen hebben voor de toekomst van nieuws, kennis en AI-gebruik.