Europa kan de AI race nog winnen, maar alleen met apps

Europa hoeft de strijd om AI niet per se te verliezen. Dat zeggen verschillende Europese tech leiders (waaronder Nederlandse bedrijven) tijdens de Assembly, het besloten beleidsdeel van de TNW Conference in Amsterdam. Maar om een echte rol van betekenis te spelen, moet Europa stoppen met het najagen van hardware en zich volledig richten op AI toepassingen.

Want laten we eerlijk zijn, de Verenigde Staten ligt op het gebied van infrastructuur ver voor. Bedrijven als Meta, Amazon, Google en Microsoft pompen samen meer dan $300 miljard in datacenters, chips en andere AI backbones. Dat is een inhaalslag waar Europa niet zomaar tegenop kan boksen.

Toch is er hoop. Volgens Jeroen van Glabbeek, CEO van het Nederlandse CM.com, is de oplossing simpel: gebruik die Amerikaanse infrastructuur als fundament, en bouw daar de slimme Europese software op. “De hardware is er al. Nu is het aan ons om daar waardevolle toepassingen bovenop te bouwen,” stelt hij.

En dat is niet alleen een theoretisch idee. Europa heeft op dat vlak al succes geboekt, met apps als Spotify, Revolut, Klarna en Grammarly. Nieuwe startups zoals het Nederlandse Orq.ai zien kansen in de zogenoemde orchestratie- en applicatielaag van AI – de schil waar gebruikers daadwerkelijk mee werken.

Volgens veel aanwezige tech ondernemers is dit ook waar de échte winst te behalen valt. AI-hardware mag dan indrukwekkend zijn, maar het zijn de toepassingen die het verschil maken voor mensen en bedrijven.

Om dat potentieel waar te maken, roepen ze wel op tot actie: er is meer durfkapitaal nodig, minder bureaucratie bij het verkrijgen van publieke fondsen, en overheden moeten vaker lokale spelers de kans geven bij aanbestedingen. Ook pleiten ze voor regelgeving die innovatie niet afremt, maar juist stimuleert.