In de afgelopen jaren heeft kunstmatige intelligentie (AI) de wereld veroverd, misschien wel sneller dan veel van onze dachten. Door die stormachtige groei wordt ook Artificial General Intelligence (AGI) steeds meer besproken, wat een AI systeem is dat menselijke cognitieve vaardigheden kan evenaren. De nieuwste ontwikkelingen, zoals OpenAI's o1-model, brengen ons dichterbij, maar laten ook zien dat de weg naar AGI nog vol uitdagingen zit.
AGI verwijst naar een systeem dat abstracte taken kan uitvoeren net zoals een mens. Denk daarbij aan vooruit plannen, redeneren en leren van nieuwe situaties. Potentieel kunnen zulke systemen de grootste en moeilijkste problemen oplossen van de mensheid, zoals klimaatverandering en terminale ziektes. Tegelijkertijd waarschuwen experts voor de risico’s, waaronder misbruik en verlies van controle over deze technologie.
Grote taalmodellen zoals o1 en GPT-4 laten indrukwekkende prestaties zien, maar blijven beperkt als het op AGI aankomt. De huidige systemen missen echter flexibiliteit en hebben moeite met abstracte generalisatie. Hoewel de onderliggende technologie, zoals transformer-architecturen, veelbelovend is, blijft de noodzaak voor nieuwe benaderingen duidelijk.
Om AGI te bereiken, moeten modellen niet alleen data verwerken, maar ook autonoom kunnen leren en interne simulaties kunnen uitvoeren. Daarnaast blijkt het lastig om AI systemen goed te leren leren, vergelijkbaar met hoe het menselijk brein informatie verwerkt en aanpast. Dit zou hen in staat stellen om niet alleen bestaande data te gebruiken, maar ook actief nieuwe inzichten te genereren door scenario’s te simuleren en voorspellingen te maken.
Experts verschillen van mening over hoe dicht AGI bij realisatie is. Sommigen voorspellen dat het binnen een paar jaar mogelijk is, terwijl anderen denken dat het nog minstens een decennium zal duren. Het is echter duidelijk dat Artificial General Intelligence niet plotseling, maar geleidelijk zal opduiken.