Verouderde Europese energiecentrales krijgen tweede leven als AI-datacenters

Steeds meer techbedrijven verleggen hun aandacht van leegstaande energiecentrales naar de snel groeiende vraag naar dataverwerking door kunstmatige intelligentie. In Europa zie je een opmerkelijke trend: oude kolen- en gascentrales transformeren tot hypermoderne datahubs. Dit maakt AI-expansie mogelijk en helpt energiebedrijven de transitie naar toekomstbestendige infrastructuur te maken, aldus een rapport van de Europese Commissie op 7 juli.

AI-platforms zoals die van Microsoft en Amazon zoeken naar plekken met veel stroom- en watercapaciteit, omdat er voor hun infrastructuur veel koeling nodig is. De servers raken snel oververhit. Europese nutsbedrijven zoals Engie in Frankrijk, RWE in Duitsland en Enel in Italië zien kansen: hun aan te sluiten maar verlaten energiecentrales hebben vaak al krachtige aansluitingen op het stroomnet en waterkoeling. Daardoor kunnen techbedrijven snel aan de slag zonder lange wachttijden voor nieuwe verbindingen.

Een belangrijk voordeel is de snelheid. Moderne datacenters hebben enorme stroomcapaciteit nodig: soms honderden megawatt. Nieuwe aansluitingen in Europa kunnen jaren nodig hebben, maar op de locatie van een oude centrale staan die aansluitingen al klaar. Ook de waterkoeling die nodig is voor serverkoeling is vaak al aanwezig op deze sites.

Voor de nutsbedrijven betekent deze aanpak een fikse kans om inkomstenbronnen te vernieuwen. In plaats van kosten voor de stilgelegde centrales, kunnen ze nu langetermijncontracten afsluiten met techbedrijven. Deze zogenoemde ‘green premium’ – extra betalen voor duurzame stroom – kan tientallen miljarden euro’s waard zijn. Zo financieren ze investeringen in zonne- en windenergie.

Voor techbedrijven betekent het werken met oude centrales dat uitbreiding veel sneller kan gaan. Voor Europese landen biedt het stabiliteit in de energietoevoer en ondersteunt het de klimaatdoelen.