VN neemt eerste wereldwijde resolutie over kunstmatige intelligentie aan

De Verenigde Naties heeft unaniem de eerste wereldwijde resolutie over kunstmatige intelligentie aangenomen. Deze moet de aangesloten landen stimuleren om mensenrechten te waarborgen, persoonlijke gegevens te beschermen en AI te monitoren op risico's. Dat meldt persbureau Reuters vandaag.

Het is een niet-bindende resolutie, voorgesteld door de Verenigde Staten en ondersteund door China en meer dan 120 andere landen, die ook pleit voor het versterken van privacybeleid.

"Vandaag hebben alle 193 leden van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties met één stem gesproken en samen gekozen om kunstmatige intelligentie te reguleren in plaats van het ons te laten reguleren," aldus de Amerikaanse ambassadeur bij de Verenigde Naties, Linda Thomas-Greenfield.

De resolutie is de nieuwste in een reeks initiatieven om AI in goede banen te leiden. Zo is er de angst dat AI democratische processen kan verstoren, fraude kan versnellen of tot versneld banenverlies kan leiden. Zo staat in de resolutie onder meer te lezen: "Het onjuist of kwaadaardig ontwerpen, ontwikkelen, inzetten en gebruiken van kunstmatige intelligentiesystemen vormen risico's die de bescherming, bevordering en het genot van mensenrechten en fundamentele vrijheden kunnen ondermijnen.”

Europa nam deze maand een voorlopige overeenkomst aan om de technologie te overzien. De Amerikaanse regering-Biden wil AI ook reguleren, maar boekt door een verdeeld Amerikaans Congres weinig vooruitgang.

Volgens de Amerikaanse nationale veiligheidsadviseur Jake Sullivan is er bijna vier maanden onderhandeld over een resolutie over een aantal "basisreeks principes om de volgende stappen in de ontwikkeling en het gebruik van AI te begeleiden." Volgens hoge ambtenaren van de VN zijn er “veel verhitte gesprekken” geweest, maar is de VN actief in gesprek gegaan met onder meer China en Rusland. Want ook Chinese en Russische functionarissen maken gretig gebruik van AI-tools voor verschillende doeleinden.

Vorige maand zei Microsoft dat het hackers uit beide landen had betrapt die Microsoft-ondersteunde OpenAI-software gebruikten om hun spionagevaardigheden aan te scherpen. Als reactie op het rapport van Microsoft zei China dat het zich verzet tegen wat het noemde ongegronde beschuldigingen, terwijl Rusland niet reageerde op een verzoek om commentaar.