Over de hele wereld trekken regeringen miljarden uit om hun eigen nationale kunstmatige intelligentie te bouwen. Het idee: minder afhankelijk zijn van Amerikaanse en Chinese tech reuzen zoals OpenAI, Meta en Alibaba. Van Singapore tot Zwitserland duiken steeds meer landen in de race om een zogeheten “sovereign
AI” te ontwikkelen, maar de vraag blijft bij
critici of dat wel zinvol is.
Sovereign AI groeit snel
Singapore, Maleisië en Zwitserland hebben al hun eigen taalmodellen klaarstaan. Die zijn getraind om lokale talen, dialecten en cultuur beter te begrijpen dan westerse modellen. Singapore’s AI Singapore werkt bijvoorbeeld aan SEA-LION, een model dat Zuidoost-Aziatische talen als Maleis, Khmer en Thai begrijpt en culturele nuances kan herkennen. In Maleisië prijst men ILMUchat omdat het weet dat “Georgetown” in Penang ligt, en niet in de Verenigde Staten.
Toch is de strijd tegen de technologische giganten zwaar. Waar
OpenAI en Meta beschikken over miljarden budgetten en enorme rekenkracht, moeten kleinere landen het vooral hebben van slim talent. India investeert bijvoorbeeld $1,25 miljard in zijn nationale AI programma, de zogeheten IndiaAI Mission, maar kan nauwelijks tippen aan de infrastructuur van Amerikaanse bedrijven. Bovendien klagen veel Indiërs dat deze AI systemen slecht verstaanbaar Engels spreken of juridisch onjuiste antwoorden geven.
Ook speelt veiligheid een belangrijke rol voor landen. Overheden willen niet dat gevoelige data in handen komen van buitenlandse bedrijven, of dat de algoritmes politieke voorkeuren beïnvloeden. Daarom bouwen steeds meer landen hun eigen modellen, al waarschuwen critici dat dit een dure droom kan worden.
Experts raden aan AI kennis te delen
Volgens sommige experts zouden landen beter kunnen samenwerken, zoals in het Europese plan voor een “Airbus for AI”. Door kennis te bundelen zouden ze een sterker alternatief kunnen vormen. Anderen vinden dat regeringen hun geld beter kunnen steken in regelgeving en veiligheid, in plaats van in peperdure AI-modellen die uiteindelijk toch weinig gebruikt worden. De wedloop om digitale onafhankelijkheid is begonnen – maar niet iedereen zal de finish halen.