In 2024 heeft kunstmatige intelligentie (AI) zich bewezen als een krachtig hulpmiddel in veel wetenschappelijke onderzoeken. De technologie bleek essentieel in het ontcijferen van eeuwenoude documenten tot het vinden van verborgen archeologische locaties. Het is duidelijk AI speelt een cruciale rol in het versnellen van ontdekkingen en het oplossen van complexe uitdagingen.
Een opvallend voorbeeld is het werk aan de Herculaneum rollen. Het zijn oude stukken tekst die in 79 na Christus bedolven werden tijdens de uitbarsting van de Vesuvius. Deze kwetsbare, verkoolde documenten werden gevonden in een villa in Herculaneum en waren vermoedelijk eigendom van de schoonvader van Julius Caesar. Ze bevatten waardevolle teksten over de Griekse en Romeinse oudheid, maar zijn tot nu toe moeilijk te ontcijferen vanwege hun fragiele staat.
Dankzij AI en röntgentechnologie worden de teksten nu langzaam leesbaar gemaakt zonder de rollen fysiek te openen. Dankzij de technologie en geavanceerde röntgentechnologie zijn al meer dan 2.000 karakters ontcijferd.
Naast historische documenten wordt AI ook toegepast om de rol van dierlijke communicatie beter te begrijpen. Onderzoekers hebben bijvoorbeeld machine learning gebruikt om de klikgeluiden van potvissen te analyseren. Nieuwe patronen en ritmes in hun geluiden zijn dankzij AI zichtbaar geworden. De ontdekkingen onthullen complexe structuren in de klikgeluiden, zoals verschillende ritmes, tempo’s en variaties in duur, vergelijkbaar met menselijke fonetiek. Wetenschappers hebben 18 typen ritmes en meerdere combinaties van geluidspatronen geïdentificeerd, wat suggereert dat potvissen een uitgebreide "taal" gebruiken.
AI biedt ook oplossingen voor archeologische uitdagingen. In de Nazca-woestijn in Peru heeft een AI model geholpen om bijna het dubbele aantal geogliefen te ontdekken in vergelijking met eerdere jaren. Hoewel niet elke voorspelling accuraat is, opent dit de deur naar nieuwe ontdekkingen in moeilijk toegankelijke gebieden.
Het model analyseerde duizenden satellietbeelden en identificeerde meer dan 1.300 potentiële locaties met een hoge waarschijnlijkheid van geogliefen. Hierdoor konden archeologen hun zoekgebied effectief verkleinen en de meest veelbelovende plekken onderzoeken.