De baas van chipbedrijf
Nvidia,
Jensen Huang, was deze week in
China en werd daar als een held ontvangen. Tijdens een grote technologiebeurs in Beijing, de China International Supply Chain Expo, kreeg hij veel aandacht van bezoekers, investeerders en techbedrijven, volgens
Reuters.
Dat is niet alleen omdat hij beroemd is in de techwereld, maar ook omdat zijn bedrijf goed nieuws had: Nvidia mag zijn nieuwste AI-chips, de H20, tóch verkopen aan China. Dat is bijzonder, want de Verenigde Staten hebben strenge regels ingesteld voor het exporteren van geavanceerde technologie naar China.
Waarom is dat bijzonder?
De Verenigde Staten willen niet dat China te veel toegang krijgt tot de nieuwste technologie. Daarom mogen Amerikaanse bedrijven veel soorten krachtige computerchips niet zomaar aan China verkopen.
Maar
Nvidia heeft speciaal voor de Chinese markt een iets minder krachtige versie van hun chip gemaakt: de H20. Deze chip is nog steeds erg goed voor AI, maar valt nét binnen de Amerikaanse regels. De Amerikaanse overheid heeft nu
toestemming gegeven voor de verkoop ervan aan Chinese bedrijven.
Wat gebeurde er op de beurs?
Tijdens de technologiebeurs in Beijing werd Jensen Huang onthaald alsof hij een popster was. Fans wilden met hem op de foto, en bedrijven gaven hem veel lof. Hij kondigde aan dat de eerste leveringen van de H20-chip binnenkort starten. Daarmee krijgen grote Chinese techbedrijven als Alibaba, Baidu en Huawei weer toegang tot geavanceerde technologie voor hun AI-ontwikkelingen.
Waarom is dit belangrijk?
China is een belangrijke markt voor Nvidia – goed voor zo’n 20 tot 25 procent van de omzet van het bedrijf. Door op slimme wijze om te gaan met de exportregels, weet Nvidia toch zaken te blijven doen in China, zonder de Amerikaanse overheid tegen zich in het harnas te jagen.
Zo laat Jensen Huang zien dat hij niet alleen een topman is in technologie, maar ook handig laveert tussen geopolitiek en handel.