De kunstmatige intelligentie (AI) chips van
Nvidia zijn een enorm succes. Toch komt het ook met wat
geopolitieke haken en ogen. De chipgigant uit Californië bevindt zich momenteel in het oog van de storm tussen de Verenigde Staten en China. Nieuwe Amerikaanse exportbeperkingen zorgen voor stevige spanningen én financiële klappen.
Miljarden verliezen voor Nvidia
Afgelopen week gooide het Amerikaanse ministerie van Handel opnieuw olie op het vuur in de techstrijd met China. Ze maakten bekend dat Nvidia’s H20 chip voortaan alleen nog met een speciale exportvergunning naar China mag. En dat zonder enige overgangsperiode.
De ontwikkeling zorgt meteen voor flinke opschudding: grote Chinese techspelers zoals Tencent, Alibaba en ByteDance blijven met lege handen achter. Voor Nvidia zelf betekent het een forse domper, ze lopen naar schatting zo’n $5,5 miljard mis aan bestellingen die niet meer geleverd mogen worden.
De strijd om chips
Maar waarom die harde aanpak? Het draait allemaal om de Nvidia
AI chips, die tegenwoordig onmisbaar zijn voor generatieve AI toepassingen zoals ChatGPT. De Amerikaanse overheid wil koste wat het kost voorkomen dat deze geavanceerde technologie in handen komt van de Chinese staat, en vooral het leger.
Hoewel de H20 chip speciaal is ontworpen om te voldoen aan eerdere exportregels (in tegenstelling tot de krachtigere H100, die al eerder verboden werd), blijkt ook deze afgeslankte variant alsnog behoorlijk krachtig. Zo liet het Chinese AI bedrijf DeepSeek recent zien dat hun modellen ook op deze chips indrukwekkende prestaties kunnen leveren.
Ondertussen ondernam CEO Jensen Huang zelf actie. Zo
reisde hij deze week nog af naar Beijing om met hooggeplaatste Chinese functionarissen en techondernemers te spreken. Zijn boodschap? Nvidia wil blijven samenwerken met China, ondanks de Amerikaanse beperkingen. Huang's bezoek benadrukt hoe belangrijk de Chinese markt is voor Nvidia. Niet voor niets, want het gaat om 13% van de jaaromzet.