Andrej
Karpathy stelt dat softwareontwikkeling razendsnel verandert door kunstmatige intelligentie. De bekende AI-onderzoeker zegt dat hij zich nog nooit zo “achter” heeft gevoeld als programmeur. Volgens Karpathy herschrijft AI het vak fundamenteel en wie die verschuiving niet actief omarmt, loopt het risico irrelevant te worden.
De uitspraak veroorzaakt veel discussie onder ontwikkelaars. Karpathy vergelijkt de huidige AI-golf met een aardbeving van kracht negen die het programmeervak door elkaar schudt. Hij benadrukt dat programmeurs niet machteloos zijn, maar dat ze nieuwe vaardigheden moeten leren om hun productiviteit juist sterk te vergroten.
Karpathy is een invloedrijke AI-onderzoeker en software-ingenieur die bekendstaat om zijn werk aan deep learning, computer vision en AI-gedreven softwareontwikkeling.
Programmeren was nog nooit zo makkelijk, maar dat komt ook met gevaren en nadelen.
Programmeurs schrijven minder code, maar sturen meer systemen aan
Karpathy
ziet dat de rol van de programmeur verschuift. Waar ontwikkelaars vroeger vooral zelf code schreven, leveren zij nu steeds minder directe codebijdragen. In plaats daarvan combineren zij bestaande AI-systemen, tools en workflows tot werkende oplossingen.
Volgens hem kan een programmeur vandaag tien keer productiever worden door slim gebruik te maken van wat het afgelopen jaar beschikbaar is gekomen. Wie die productiviteitsboost niet benut, heeft volgens Karpathy te maken met een vaardigheidsprobleem en niet met een gebrek aan talent of ervaring.
Een nieuwe abstractielaag bovenop klassieke software
De AI-onderzoeker beschrijft een volledig nieuwe programmeerlaag die bovenop traditionele software-engineering ligt. Die laag bestaat onder meer uit:
- AI-agents en subagents
- Prompts en contextbeheer
- Geheugen en modi
- Rechten, permissies en tools
- Plugins, skills en hooks
- Workflows en integraties met ontwikkelomgevingen
Deze componenten vormen samen een complex ecosysteem dat programmeurs moeten begrijpen en beheersen. Dat vraagt volgens Karpathy om een nieuw mentaal model van hoe software werkt.
Werken met onvoorspelbare en feilbare systemen
Karpathy benadrukt dat AI-systemen fundamenteel anders zijn dan klassieke software. Ze zijn probabilistisch, soms onbegrijpelijk en kunnen onverwacht gedrag vertonen. Dat staat haaks op de deterministische logica waar veel programmeurs aan gewend zijn.
Volgens hem moeten ontwikkelaars leren omgaan met deze onzekerheid. Dat betekent begrijpen waar AI sterk in is, maar ook waar de valkuilen zitten. Die kennis wordt net zo belangrijk als klassieke vaardigheden zoals algoritmen, datastructuren en systeemontwerp.
“Een buitenaards hulpmiddel zonder handleiding”
In zijn boodschap gebruikt Karpathy een opvallende metafoor. Hij vergelijkt AI met een krachtig buitenaards gereedschap dat plotseling aan iedereen is uitgedeeld, zonder handleiding. Iedereen moet zelf uitvinden hoe het werkt, terwijl het vakgebied ondertussen hevig in beweging is.
Die situatie zorgt volgens hem voor ongemak, maar ook voor enorme kansen. Programmeurs die actief experimenteren, leren en bouwen, kunnen een voorsprong opbouwen. Wie afwacht, ziet die kloof snel groter worden.
Wat betekent dit voor de toekomst van softwareontwikkeling?
De boodschap van Karpathy past in een bredere trend binnen de technologiesector. Steeds meer bedrijven verwachten dat ontwikkelaars kunnen werken met AI-tools, code-assistenten en autonome agents. Programmeurs worden regisseurs van systemen in plaats van alleen codebouwers.
Karpathy sluit zijn oproep duidelijk af. Ontwikkelaars moeten hun mouwen opstropen, experimenteren en nieuwe vaardigheden opbouwen. Alleen zo blijven zij relevant in een vakgebied dat volgens hem al onomkeerbaar is veranderd.