Nederland dreigt achterop te raken in de wereldwijde AI-race doordat investeringen in kunstmatige intelligentie en IT-infrastructuur ver achterblijven bij de Verenigde Staten. Dat concludeert
ING-econoom Marcel Klok in een nieuw onderzoeksrapport. Waar de VS hun digitale investeringen versneld opschroeven, blijft Nederland hangen op een minimaal groeitempo en dat kan volgens Klok grote economische gevolgen hebben.
VS groeit ruim zeven keer zo snel in AI-gerelateerde investeringen
Uit het onderzoek blijkt dat Amerikaanse IT-investeringen in de eerste helft van dit jaar bijna 23% hoger lagen dan een jaar eerder. In Nederland bleef de groei steken op ruim 3%. Daarmee bouwt de VS niet alleen sneller nieuwe AI-infrastructuur op, maar vergroot het ook zijn voorsprong in productiviteit, innovatie en technologische adoptie.
De econoom wijst erop dat IT-investeringen in Nederland goed zijn voor slechts 3% van het bbp, terwijl dat aandeel in de Verenigde Staten inmiddels rond de 6% ligt. “Dubbel zo belangrijk”, aldus Klok, wat betekent dat de Amerikaanse economie AI veel centraler stelt in toekomstige groei.
Nederland profiteert vooral indirect, via ASML en chipmachines
Hoewel Nederland zelf minder investeert, profiteert het land indirect van de wereldwijde AI-hausse. Vooral de export van chipmachines door bedrijven als
ASML drijft mee op de sterke buitenlandse vraag naar AI-hardware. Maar die indirecte winst compenseert volgens Klok niet het gebrek aan binnenlandse investeringskracht.
Het gevolg: minder productiviteitsgroei, minder innovatie, en uiteindelijk een lagere economische groei op de lange termijn.
Minder kwetsbaar voor AI-bubbel, maar risico blijft groot
Toch zit er een nuance in Kloks analyse. Omdat Nederland relatief weinig investeert, zou het land minder hard geraakt worden als de huidige AI-gekte omslaat in een bubbel. Wereldwijd maken beleggers zich zorgen over de extreem hoge waarderingen van bedrijven als
Nvidia en de vraag of deze koersen houdbaar zijn.