Apple heeft onlangs
aangekondigd dat op maandag 9 september een speciaal evenement zal plaatsvinden, waarin naar verwachting de nieuwste iPhone 16 wordt gepresenteerd. Het evenement, met de slogan "It’s Glowtime", vindt plaats om 10:00 uur lokale tijd in het Steve Jobs Theater in Apple Park en wordt ook online gestreamd.
De iPhone 16 belooft volgens geruchten met grote veranderingen te komen en sterk de nadruk te gaan leggen op kunstmatige intelligentie (AI). Tijdens een eerder evenement in juni introduceerde Apple al verschillende generatieve
AI functies onder de noemer "Apple Intelligence." Deze nieuwe functies omvatten onder andere gepersonaliseerde emoji's en een verbeterde versie van Siri die geavanceerde vragen kan beantwoorden over persoonlijke agenda’s, e-mails en andere dagelijkse informatie.
Hoewel sommige AI functies al beschikbaar kunnen zijn voor huidige iPhone gebruikers, wordt de iPhone 16 waarschijnlijk het eerste apparaat dat volledig ontworpen is met deze nieuwe technologieën in gedachten. Analisten zijn echter terughoudend over de impact op de korte termijn. Veel van de nieuwe functies zullen geleidelijk worden uitgerold, waarbij belangrijke updates mogelijk pas in 2025 beschikbaar komen.
Samenwerking OpenAI
Apple heeft daarnaast een samenwerking aangekondigd met OpenAI, de maker van ChatGPT. Deze samenwerking zou ervoor kunnen zorgen dat toekomstige versies van Siri profiteren van geavanceerde AI modellen. Hiermee zou Siri bijvoorbeeld beter in staat zijn om herinneringen te geven, voorkeuren van de gebruiker te leren kennen en gedetailleerde informatie uit het verleden op te halen.
Apple gebruikt massaal YouTube video’s zonder toestemming
Onlangs kwam Apple ook slecht in het nieuws. Op woensdag 17 juli 2024 bracht een onderzoek van Proof News aan het licht dat technologiebedrijven zoals Apple en Nvidia ondertitels van duizenden YouTube video’s hebben
gebruikt om hun AI modellen te trainen. In totaal werden ondertitels van meer dan 173.000 video's van ruim 48.000 kanalen, waaronder educatieve bronnen als MIT en Khan Academy, ingezet zonder toestemming.