In 2025 stroomt er meer
durfkapitaal dan ooit naar AI-startups wereldwijd, maar achter de grandeur groeit ook een waakzaamheid dat de waarderingen mogelijk té ver zijn opgerekt. Volgens een recent rapport van Reuters is er een sterke piek in investeringen, terwijl sommige investeerders waarschuwen voor een “hype-bubbel”, volgens
Reuters.
Explosieve kapitaalinjecties
In het eerste kwartaal van 2025 verzamelden AI-startups maar liefst 73,1 miljard dollar aan financiering. Dat is bijna 58 % van alle durfkapitaal dat wereldwijd werd uitgegeven in die periode. De cijfers tonen aan dat zelfs jonge bedrijven met bescheiden omzet toch hoge waarderingen krijgen, enkel vanwege hun “AI-label”. Bryan Yeo van de Singaporese investeerder GIC noemde de situatie “een hype-bubbel in de vroege fase”.
Wat daarbij opvalt: enkele bedrijven worden gewaardeerd op honderden miljoenen dollars: soms zelfs tot 1,2 miljard per werknemer, in plaats van op basis van omzet of winst. Volgens Todd Sisitsky van TPG wordt de “fear of missing out” (FOMO) steeds sterker: investeerders durven niet achterblijven.
Kritische stemmen en risico’s
Niet iedereen is gerust op de huidige trend. Sommige investeerders waarschuwen dat marktverwachtingen de technologische realiteit kunnen overstijgen. Er bestaat het gevaar dat bedrijven groot geprijsd worden vóórdat ze daadwerkelijk duurzame producten of inkomsten hebben.
In een analyse van investeringscycli noemen experts drie dilemma’s die de bubbelproblematiek versterken: overinvestering, het verdringen van bestaande bedrijfsmodellen, en de druk om het kapitaal te rechtvaardigen met groei — ook als die groei zich nog niet heeft gemanifesteerd.
Een bijkomend probleem is dat veel AI-bedrijven rekenen op enorme kapitaalverslinding: investeringen in infrastructuur, datacenters en R&D die lang niet meteen opbrengsten opleveren.
Waarom gebeurt dit nú?
Er zijn goede redenen waarom investeerders in AI duiken. Technologieën zoals generatieve modellen, zelflerende systemen en schaalbare cloudinfrastructuur hebben een reeks nieuwe mogelijkheden geopend. Grote techbedrijven en investeerders willen vooroplopen in deze wedloop.
Bovendien is er sprake van een psychologische dynamiek: niemand wil mislopen op de volgende grote doorbraak. In zo’n klimaat kunnen overdreven waarderingen makkelijker doorgevoerd raken: vooral als er meerdere partijen tegelijk investeren.
Hoe herken je de weeffouten?
Een van de methodes is kijken naar de verhouding tussen waardering en concrete prestaties: inkomsten, klanten, marges. Als een bedrijf veel geld krijgt zonder stabiele basis, is de kans groter dat het later terugschakelt.
Een andere indicator is de “capability realization rate”: hoe snel beloften van AI-modellen omgezet worden in daadwerkelijke functionaliteit. Onderzoek suggereert dat veel bedrijven een te optimistisch beeld schetsen in hun prognoses.
Tot slot: marktverschuivingen. Als macro-economische omstandigheden verslechteren, hogere rentes, krapper kapitaal, dan komen projecten zonder sterke fundamentals onder druk te staan.
Hoewel AI onmiskenbaar een merkbare impact maakt in veel sectoren, roept de versnelling van investeringen vragen op over houdbaarheid. De uitdaging is als volgt: hoe combineer je ambitie met realisme, en hoe vermijd je dat de markt overeind wordt gehouden op hoop in plaats van op degelijke fundamenten? De komende tijd zal uitwijzen welke investeringen stevig genoeg zijn om te blijven staan, en welke uiteindelijk te fragiel blijken te zijn.