De Europese Unie heeft veel meer interesse gekregen dan verwacht voor haar plan om grote
AI-gigafabrieken te bouwen. In totaal hebben 76 bedrijven zich aangemeld om mee te doen aan dit project, dat verspreid zal worden over 16 landen en ongeveer 60 mogelijke locaties.
Wat is het plan?
De EU wil vier grote
AI-centra opzetten, ook wel “gigafabrieken” genoemd. Deze moeten duizenden krachtige computerchips bevatten die nodig zijn om kunstmatige intelligentie goed te kunnen trainen. Elke fabriek krijgt naar verwachting rond de 100.000 geavanceerde AI-chips.
De Europese Commissie heeft hiervoor 20 miljard euro uitgetrokken. Het doel is om de Europese techsector sterker en zelfstandiger te maken.
Wie doet er mee?
Onder de 76 aanmeldingen zitten grote technologiebedrijven, telecomaanbieders, datacenters, energiebedrijven en ook investeerders. Niet alleen Europese partijen, maar ook bedrijven van buiten de EU hebben zich gemeld. Samen geven ze aan bereid te zijn om meer dan 3 miljoen AI-processors aan te schaffen.
Hoe gaat het nu verder?
Later dit jaar komt er een officiële oproep waarin bedrijven gedetailleerde voorstellen kunnen indienen. Daarna worden de uiteindelijke locaties gekozen en gaan de voorbereidingen voor de bouw verder.
Waarom is dit belangrijk?
Europa wil minder afhankelijk zijn van andere landen zoals de Verenigde Staten en China, vooral op het gebied van kunstmatige intelligentie. Door zelf krachtige rekeninfrastructuur te bouwen, kan Europa zelf AI-modellen ontwikkelen en beter toezicht houden op hoe AI wordt gebruikt. Ook sluit dit aan bij de Europese regels over privacy en veiligheid.
Daarnaast biedt het economische kansen. Lokale bedrijven en onderzoekers krijgen toegang tot de nieuwste technologie, wat innovatie en werkgelegenheid kan stimuleren.
Er zijn ook uitdagingen
Hoewel het enthousiasme groot is, zijn er ook risico’s. Zo is er wereldwijd een tekort aan AI-chips, waardoor het lastig kan zijn om op tijd aan genoeg onderdelen te komen. Ook gebruiken dit soort centra enorm veel stroom, wat zorgt voor hoge kosten en extra druk op het elektriciteitsnet.
Een ander probleem is dat AI-technologie snel verandert. Wat vandaag nieuw is, kan over anderhalf jaar alweer verouderd zijn. Dat betekent dat er voortdurend nieuwe investeringen nodig zijn om bij te blijven.
Conclusie
De plannen voor AI-gigafabrieken in Europa trekken veel belangstelling. Het laat zien dat bedrijven geloven in de toekomst van AI in Europa. Tegelijkertijd is het een flinke uitdaging: de kosten zijn hoog, de concurrentie is sterk en de technologie ontwikkelt zich razendsnel. Of deze investering op de lange termijn loont, zal de tijd moeten uitwijzen.